Dankzij de huidige (ontslagnemende) regering moeten we allen langer werken vooraleer op pensioen te kunnen gaan. De WAP (Wet Aanvullende Pensioenen) van 2015 vereist dat werkgevers hun Reglement groepsverzekering (hierna: Reglement GV) aanpassen aan de vereisten die deze wetgeving oplegt, vóór 1.01.2019. Voor deze aanpassingen was het advies van de Ondernemingsraden vereist.
Dit gaat dan over eerder beperkte wijzigingen waarvan de belangrijkste de, ingevolge de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd, aanpassing (lees: verhoging) is van de leeftijd waarop het aanvullend pensioen ten vroegste zou worden uitbetaald.
Groot was de verontwaardiging vanwege het ACLVB KU Leuven team te constateren dat KU Leuven in de voorstellen die op tafel werden gelegd, meteen de groepsverzekeringsreglementen hertekend had en eenvoudigweg een aantal toegekende voordelen (zelfs gewaarborgd door de collectieve arbeidsovereenkomst ATP) geschrapt had.
Ook tijdens deze ‘advies’ ronde wijzigingen voorgesteld, die niet enkel ons advies vereisten, maar wel degelijk onze goedkeuring! Opnieuw werden bestaande CAO bepalingen in dit Reglement GV gewijzigd, terwijl er helemaal geen sprake was van CAO onderhandelingen! Want ook hier: de CAO bepalingen primeren op de bepalingen van dit Reglement GV.
Een voorbeeld? De destijds onderhandelde en in CAO ATP vastgelegde 220 gelijkgestelde dagen voor de groepsverzekering bij het nemen van verlof verminderde prestaties (art 45 CAO ATP), werden geëlimineerd!
Te weten dat in deze tijden van veel beperktere mogelijkheden tot het nemen van een adempauze tijdens de loopbaan onder de vorm van tijdskrediet, men onmiddellijk afgestraft wordt wanneer men dat dan even doet onder deze vorm van onbetaald verlof, is niet alleen juridisch maar ook in de feiten onaanvaardbaar; geen opbouw meer in je Groepsverzekering!
Verder werden ook andere, niet CAO-gebonden wijzigingen doorgevoerd, waar wij als ACLVB niet akkoord mee konden gaan.
Een voorbeeld? De toevoeging van ‘wettelijk samenwonenden’ op gelijke hoogte met de huwelijkspartner, als begunstigden bij overlijden, en dat in eerste lijn en dus vóór de kinderen van de werknemer, is een aanfluiting en ingrijpen op het bestaande erfrecht. Wij zijn voorstander van vrije keuze van begunstiging; de werkgever weigerde ons te volgen. Te weten dat kinderen tot 21 jaar én gehuwden geen successierechten betalen op de groepsverzekering, terwijl de wettelijk samenwonenden dat wel moeten doen (!), maakt deze regeling behoudens oneerlijk en ingrijpend voor wettelijk samenwonenden én de kinderen van de werknemer in kwestie, ook eenvoudigweg kafkaiaans. Strikt genomen had men hierover ons akkoord niet nodig, maar dit alles werd wel fijntjes onder de noemer ‘te adviseren’ voorgesteld.
Ons advies over het voorgestelde Reglement GV werd bijgevolg negatief verwoord op de drie ondernemingsraden van KU Leuven.